Zelfdoding is de rode draad in jouw onderzoekswerk. Hoe is die ontstaan?
“Dat begon toen ik promoveerde met een onderzoek naar mensen die iemand doden en daarna een einde aan hun eigen leven maken. Bij het Willem Pompe Instituut in Utrecht deed ik onderzoek naar partnergeweld. Ik weet nog goed dat er een man belde: ‘Ik heb jullie hulp nodig’, zei hij. ‘Mijn broer heeft zijn kinderen en zijn vrouw gedood en daarna een einde aan zijn eigen leven gemaakt. En ik kan niet begrijpen waarom.’ We gingen bij hem langs en zaten in de achtertuin. ‘Ik snap het niet, ik snap het gewoon niet,’ zei hij steeds, terwijl we keken naar de foto’s van zijn broer, schoonzus en neefjes. Het moeilijkst vond ik dat ik hem de antwoorden niet kon geven. Het greep me ook aan dat de man het gevoel had dat hij niet mocht treuren. In de ogen van anderen was hij de broer van een dader.”
Wat leerde je door het onderzoek dat je toen ging doen?
“Dat je sommige daden van geweld als een vorm van suïcide kunt zien. Een persoon die zichzelf doodt en daarin anderen meeneemt, vertoont suïcidaal gedrag. Nog steeds is het een moord, maar die komt wel in een breder perspectief te staan. Je ziet meer dan alleen een dader die iets slechts heeft gedaan. Suïcidepreventie zou kunnen helpen om dit soort extreme daden te voorkomen.”
Ben je het verhaal van de man en zijn broer beter gaan begrijpen?
“Ja. Mensen die suïcide plegen, willen niet zozeer dood, maar hun lijden stoppen. In sommige gevallen nemen ze anderen daarin mee. Ze denken dat ze op die manier de band met hun dierbaren kunnen behouden. Als dat niet in het leven kan, dan maar in de dood.”
Hoe kijk jij na vele jaren onderzoek naar suïcide?
“Het belangrijkste is dat suïcide geen op zichzelf staand fenomeen is, maar dat het te maken heeft met andere maatschappelijke problemen. Zoals geweld, drank- en drugsgebruik of schuldenproblematiek. Ik zie gewelddadig gedrag, naar anderen of naar jezelf, als een volksgezondheidprobleem dat we op een gemeenschappelijke manier moeten aanpakken. Het komt vaak voort uit radeloosheid en wanhoop. Daarom is het belangrijk dat we kijken naar de achtergrond van een persoon. Als je weet welke moeilijkheden er in een leven spelen of hebben gespeeld, kun je het gedrag beter begrijpen.”
Hoe werkt dat dan, zo’n gemeenschappelijke aanpak?
“We denken nog teveel in silo’s, waarmee ik bedoel dat we vaak niet verder kijken dan ons eigen vakgebied. Ik onderzoek nu hoe we die silo’s kunnen opheffen, waardoor psychologen, criminologen, epidemiologen, antropologen en sociologen meer met elkaar samenwerken. Je beperkt jezelf als je alleen maar kijkt naar de psychologische aanpak van suïcide, of geweld enkel ziet als een crimineel probleem. Problemen in een mensenleven hangen met elkaar samen. We zien bijvoorbeeld dat mensen die suïcide hebben gepleegd vaak eerder in hun leven te maken hebben gehad met geweld.”
Wat valt jou op als over zelfdoding in Nederland gaat?
“Dat het zorgwekkend is. Vooral omdat we zien dat problematische gedragingen die vaak samengaan met suïcide verminderen. Zoals geweld, alcoholgebruik en problematisch drugsgebruik. Ik vind het ook zorgwekkend dat er nog steeds een taboe rust op het praten over suïcide. In colleges heb ik het daarover met studenten. Ik wil ze meegeven dat ze altijd doorvragen als ze iemand voor zich krijgen die mogelijk aan zelfdoding denkt. Wat mij verbaast is dat er blijkbaar ergens is geleerd dat we het er niet over mogen hebben. Het is een fabel dat je iemand op ideeën brengt als je erover begint.”
Het aantal suïcides stijgt, terwijl de problemen die de kans op suïcide vergroten juist afnemen. Welke verklaring heb je daarvoor?
“Ik kan dat nog niet goed verklaren. Dat is iets wat we nu onderzoeken en waar we ons ook echt hard voor moeten maken. We werken hierin samen met Stichting 113. Daarnaast gaan we nu ook onderzoek doen op basis van huisartsendata, waarbij we kijken naar de relatie tussen suïcidaliteit en eerdere blootstelling aan geweld.”
Even terug naar de bespreekbaarheid van suïcide onder studenten. Hoe komt het dat die in jouw ogen achterblijft?
“Ik denk dat dat te maken heeft met angst. Aan de ene kant zijn mensen dus bang dat je iemand juist op ideeën kan brengen. Maar er heerst ook angst voor het gesprek. Wat zeg je en wat vraag je wanneer iemand aan je vertelt dat-ie aan zelfdoding denkt? Veel studenten bij onze universiteit komen vanuit het buitenland hier studeren. Ze hebben hier weinig contacten. Voor hen is het vaak nog lastiger om zich kwetsbaar op te stellen en hun gevoel van eenzaamheid te delen. Dat vertel je niet zomaar aan iemand.”
Ze hebben misschien wel mensen om zich heen om, maar het is niet het eerste gespreksonderwerp tijdens de koffiepauze?
“Precies! En verder vind ik dat er een hoge druk op studenten ligt. Ze volgen een studie, moeten er flink bij werken om rond te komen. En dan hebben ze ook nog allerlei sociale verplichtingen en activiteiten naast de studie. We horen vaak dat de prestatiedruk hoog is. Want alles wat ze doen moet ook nog eens perfect gebeuren.”
Wat wil jij bereiken op het gebied van suïcidepreventie?
“Mijn doel is om de onderzoeksaanpak te verbreden. Daar maak ik me echt hard voor. De silo’s die er nu nog zijn wil ik doorbreken. Het is verleidelijk om je te focussen op je eigen werkveld en op microniveau te werken. Maar jongens, laten we nou onze deuren opzetten en meer samenwerken. Er valt ontzettend veel van elkaar te leren.” >
Over de Wereld Suïcide Preventie Week
Van 9-15 september 2024 is het Wereld Suïcide Preventie Week. In deze week vragen we extra aandacht voor suïcidepreventie. Dat doen we niet zomaar: elke 40 seconden stapt er iemand op de wereld uit het leven. In Nederland overlijden gemiddeld 1.850 mensen per jaar door suïcide. Dat zijn er 5 per dag. Elke suïcide raakt 135 mensen. Op jaarbasis zijn dat bijna 250.000 mensen, net zoveel als het inwoneraantal van de stad Eindhoven. We hebben jouw hulp hard nodig om deze cijfers naar beneden te halen. Help jij mee? Suïcide raakt ons allemaal. Help mee om het aantal suïcides omlaag te krijgen en kijk op www.samenmindersuicide.nl.
‘Samen Minder Suïcide’ is een netwerk van partijen en organisaties die middenin de samenleving staan en gedreven zijn om samen, domeinoverstijgend suïcidepreventie verder te brengen.
113 Zelfmoordpreventie
Copyright © 2023. Alle rechten voorbehouden
Het Trimbos-instituut en Pharos bieden een waardevolle handreiking om gemeenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van beleid rond mentale gezondheid voor kinderen en jongeren. De handreiking biedt een helder stappenplan voor het opstellen van een breed gedragen plan, inclusief tips voor beleidsinvulling en inspirerende voorbeelden.
De Studenten Welzijnswijzer helpt studentverenigingen bij het organiseren van preventieve en curatieve maatregelen voor het mentale welzijn van hun leden; een initiatief van Avans Hogeschool en Stichting Lieve Mark.
U kunt bijdragen door meer awareness te creëren over de voor- en nadelen van sociale media.
Kinderen en jongeren ontwikkelen zich het best als het goed met ze gaat. Als ze lekker in hun vel zitten, zichzelf kunnen zijn en gezond en veilig opgroeien in een kansrijke omgeving. Vanuit het onderwijs werken aan welbevinden doe je samen met leerlingen, ouders, professionals in en rond het onderwijs en beleidsmakers. En met een schoolbrede inzet: op alle lagen in en om de school en met verschillende acties en interventies die op elkaar aansluiten.
Meer weten?
Bekijk dan de website van Welbevinden op School, het landelijke kennis- en ondersteuningsprogramma van Pharos en het Trimbos-instituut. Welbevinden op School is er voor professionals in onderwijs, GGD en beleid. De kennis en tools helpen je snel op weg om vanuit een duurzame, gezamenlijke visie te werken aan welbevinden. Welbevinden op School is kennispartner van Gezonde School.
Stichting PraatErover! plaatst gecertificeerde psychische hulpverleners die begaan zijn met jongvolwassenen op studentenverenigingen (gezelligheids- culturele- en sportverenigingen). Op deze manier krijgen studenten toegang tot toegankelijke gratis psychische hulpverlening zonder wachtrij.
Met Rondom Jong van Trimbosinstituut, NCJ en GGD GHOR Nederland versterk je depressiepreventie op scholen en de ketensamenwerking in je regio rond jongeren. Materialen zijn gratis verkrijgbaar.
Dan kunt u hen wijzen naar www.stilgeweest.nl of www.toenwashetstil.nl. Deze websites bieden informatie en verhalen van jongeren en volwassenen die lotgenoten zijn. Ze behandelen rouw na zelfdoding, zodat nabestaanden zich minder alleen voelen. Uiteindelijk heeft dit een (bewezen) preventieve werking op verdere zelfdodingen.
Ook kunt u als school bijdragen door een van onderstaande programma’s te implementeren. Sommige programma’s zijn eenvoudiger te implementeren dan anderen. Zo vraagt STORM meer tijd, maar u kunt wel alvast starten met een aantal onderdelen van het programma.
Als (grote) werkgeversorganisatie kunt u afspraken maken met instanties die laagdrempelige toegang tot psychologen geven. Wanneer een jongvolwassen medewerker mentale problemen ervaart, kan deze laagdrempelige zorg mogelijk voldoende zijn of de wachtlijstperiode tot de reguliere zorg overbruggen. Het kan gaan om specifieke trainingen, zoals examentraining, of individuele begeleiding.
Als zorginstelling kunt u bijdragen door aan te sluiten bij de communicatiemiddelen van de doelgroep. Maak bijvoorbeeld gebruik van:
Als iemand met suïcidale gedachten aanklopt voor hulpverlening is er vaak een wachttijd voor de behandeling kan beginnen. Maar het risico van wachten en niets doen is groot. Als gemeente kunt u helpen de wachttijd te overbruggen door een contract sluiten met de Eigen Kracht Centrale en dit bekend te maken bij zorgprofessionals. De Eigen Kracht Centrale helpt mensen in moeilijke situaties om de eigen regie te pakken door met hun netwerk een plan te maken.
Jongvolwassenen kunnen ook gewezen worden op de WachtVerzachter. Dat is een organisatie die zich inzet voor mensen die in afwachting zijn van psychische hulp. Tot nu toe in Dronten, Utrecht en Lelystad (17+ jaar) en in Kampen en Eindhoven (18- jaar). Zij worden direct gekoppeld aan een ervaringsdeskundige die hun situatie (h)erkent. Jongvolwassenen kunnen meteen aan de slag in een veilige omgeving waarin niets hoeft en alles mag. Daarnaast worden er diverse activiteiten georganiseerd gericht op ontmoeting, ontspanning en verdieping.
Als zorgorganisatie kunt u bijdragen door de ‘leidraad suïcidepreventie jongeren, een netwerkbrede werkwijze’ te implementeren (zowel geldig voor 18- als 18+). U kunt onder andere:
Behandeling richten op zowel de suïcidaliteit als de onderliggende problematiek.
Bij de leidraad zijn handreikingen verschenen over:
Als onderwijsinstelling kunt u bijdragen door te zorgen dat er een suïcidepreventie- en postventieprotocol is. Bekijk de materialen die specifiek zijn ontwikkeld om onderwijsinstellingen hierin te ondersteunen.
U kunt bijdragen door zich bewust te zijn van de risicofactoren en extra alert te zijn bij de jongeren en jongvolwassenen die binnen de risicogroep vallen. Welke onderzoeken zijn relevant?
U kunt bijdragen door zoveel mogelijk mensen in uw organisatie die contact hebben met jongvolwassenen op te leiden als gatekeeper. Bekijk het trainingsaanbod voor gatekeepers van 113 Zelfmoordpreventie.
Afgeleid van deze Gatekeepertraining biedt 113 voor toekomstige zorgprofessionals verschillende e-learning modules (inclusief aanvullend lesprogramma) over suïcidepreventievaardigheden, zowel voor alle MBO en HBO Zorg- en Welzijnsopleidingen als voor WO-psychologen.
U kunt bijdragen door het gesprek aan te blijven gaan met jongvolwassenen die iemand hebben verloren aan zelfdoding. U kunt ze onder andere verwijzen naar de website Stilgeweest, gericht op jonge nabestaanden van zelfdoding
Houd Moed is een online platform voor iedereen die te maken heeft (gehad) met zelfdoding. Het platform publiceert hoopvolle verhalen van mensen die ooit kampte met suïcidaliteit. U kunt bijdragen door Houd Moed te verspreiden onder jongvolwassenen.
U kunt bijdragen door laagdrempelige organisaties bekend te maken bij jongvolwassen en initiatieven in de regio op te zetten of te ondersteunen.
U kunt bijdragen door deze campagnes te verspreiden, bekend te maken of aan te sluiten:
In de gratis online VraagMaar-training leren deelnemers hoe ze het gesprek met een jongere kunnen voeren over gedachten aan zelfdoding en daarmee mogelijk iemand kunnen helpen. U kunt bijdragen door de training te volgen en te verspreiden. Bijvoorbeeld door ouders van jongvolwassenen en anderen die in contact komen met jongvolwassenen te vragen de training te volgen.
Voor onderwijsprofessionals, sociaal werkers, etc. die werken met jongeren tussen ongeveer 11 en 18 jaar en ook aandacht willen besteden aan seksuele en genderdiversiteit, is er de e-learning Weet jij hoe het ècht gaat met de jongeren in jouw dagelijkse werk? Uit onderzoek blijkt dat namelijk LHBTI-jongeren veel vaker kampen met depressie dan hun heteroseksuele en cisgender leeftijdsgenoten.
De Checkers is een online tool van MIND Us die mensen in de omgeving van jongeren bewust maakt van hun rol als supportfiguur en hen tools in handen geeft om die rol goed en met vertrouwen te vervullen. Zodat jongeren zich erkend en verbonden voelen.
U kunt bijdragen door meer awareness te creëren over de voor- en nadelen van sociale media.
Inzetten van universele preventie'lessen'
U kunt bijdragen door als school, gemeente of (sport)organisatie algemene preventie’lessen’ te geven aan jongeren. Enkele organisaties die dit aanbieden zijn:
Tip: Beantwoord deze vragen als je een interventie kiest:
U kunt bijdragen door campagnes gericht op jongvolwassenen te verspreiden, bekend te maken of aan te sluiten. Enkele campagnes zijn: